Een tijdje geleden schreven we al een blog over wat je kan doen als er ongedierte op je plant zit. Er zijn een aantal algemene regels die helpen wanneer je ongedierte gaat bestrijden. Als je weet welke insecten je planten aanvallen, kan je nog meer gericht aan de slag gaan. Om je te helpen geven we hierbij een overzicht van de meest voorkomende (**insert scheldwoord**) beestjes en hoe ze te herkennen!
# 1. Trips
Bij mij thuis zijn tripsen één van de grootste boosdoeners, dat komt omdat volwassen tripsen (korte afstanden) kunnen vliegen. Ze zetten dus heel makkelijk over op andere planten. Ik vind ze vaak op jonge plantjes of op nieuwe bladeren.
Trips zijn langwerpig met een soort puntige staart en zijn maar een paar millimeter groot. De larven hebben een gelige kleur, de volwassen beestjes zijn eerder zwart.
Ze voeden zich door plantencellen leeg te zuigen, waardoor de bladeren van je plant gaan verkleuren. Daarnaast misvormen de bladeren doordat de groei verstoord wordt.
# 2. Spint
Ook een vaste klant helaas. En vooral bij de Calathea’s en Alocasia’s uit de verzameling. Spint is verre familie van de spinachtigen, maar is eigenlijk toch eerder een roofmijt. Ze zijn zodanig klein dat je ze pas ziet wanneer ze met veel zijn. En dus als het eigenlijk al te laat is. Omdat ze zo klein en zo talrijk zijn, is het ook géén makkelijk beestje om uit te roeien.
De beestjes zelf zijn héél klein (< 1mm) en bijna niet zichtbaar. Zijn ze echt met veel? Dan laten ze een soort spinnenweb achter op je planten. Ze zuigen sappen uit de bladstromen van de plant, waardoor de bladeren lelijk worden met witte of gele vlekken. En later vallen ze zelfs af.
# 3. Wolluis
Daar weet Tine alles van. Hardnekkige beestjes die heel snel en makkelijk terugkomen. Ook wolluis zuigt de sappen uit de bladstromen, waardoor de bladeren lelijk worden.
Ze zijn makkelijk te herkennen omdat ze lijken op kleine witte pluisjes in de oksels van je planten. Het lijfje van de wolluis heeft een grijs/oranje-achtige kleur, maar is volledig bedekt met witte pluisjes. Daarnaast hebben ze ook een fijn wit staartje.
Ze laten honingdauw achter op de bladeren waardoor fotosynthese moeilijker wordt en waardoor de plant ook gevoeliger wordt voor andere ziekten en schimmels.
# 4. Bladluis
Hier heb ik zelf nog maar één keer last van gehad, maar gelukkig had ik het ook snel weer onder controle. Ze vermeerderen zich supersnel, dus wanneer je ze ontdekt zit je plant er vaak al helemaal vol van.
Bladluizen zijn kleine groene of zwarte beestjes die zich voeden met de sappen uit de steeltjes en bladeren van planten. Daardoor beschadigen de bladeren en worden je groene vrienden gevoeliger voor schimmels en infecties of krijg je lelijke en misvormde bladeren.
# 5. Dopluis of schildluis
Ook hier spreek ik uit ervaring helaas. Dopluis of schildluis lijkt een beetje op elkaar. Het zijn kleine, bruine, ronde beestjes die zich vastzetten op de bladeren. De jonge beestjes gaan op de stelen en bladeren op zoek naar het ideale plekje en zetten zich als ze groot zijn daar dan vast.
Ze tasten de plant ook aan door sappen uit de bladeren te zuigen, maar ze laten niet zoveel plakkerige honingdauw achter op de bladeren.
Wanneer je dopluis of schildluis vindt, pak je best eerst de larven aan omdat zij nog niet vastzitten. De volwassen beestjes moet je met een doekje of zacht sponsje één voor één van de bladeren wrijven.
Tenslotte is er nog één soort ongedierte dat in geen enkele categorie thuis hoort. Ze komen voor in alle vormen en maten, de ene al wat hardnekkiger dan de andere. Ook de aantasting van de planten kan verschillen: gaatjes in de bladeren, stukken uit de bladeren, potgrond die plots naast de pot ligt,...
De beestjes zelf herken je meestal aan hun verschrikkelijk onschuldige blik en schuldige miauw. Hoe je deze te lijf kan gaan, vertellen we je hier.